Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Het [1]woord, dat van den HEERE geschied is tot Jeremia, nadat Nebuzaradan, de overste der trawanten, hem [2]had laten gaan van [3]Rama; als hij hem had [4]laten halen, daar hij met ketenen gebonden was in het midden aller [5]gevangenen van Jeruzalem en Juda, die naar Babel gevankelijk werden weggevoerd. 1. De woorden dezer profetie volgen eerst hfdst.42 vs.7, enz. maar hier wordt in het volgende ingevoegd een verhaal van de geschiedenissen, die tot de voorzegde profetie de aanleiding hebben gegeven. 2. En de andere dingen ook geschied waren, die onder, na Jeremia's loslating, worden verhaald, te weten dat Gedalia verraderlijk was omgebracht en de Joden naar Egypte wilden trekken. 3. Zie 1 Kon.15:17. 4. Hebreeuws, genomen had. Zie boven hfdst.37 vs.17; alzo terstond vs.2. 5. Hebreeuws, gevangenis, of gevankelijke wegvoering; gelijk elders dikwijls.